Hans,
Zanger, slaggitaar, banjo, trompet.
Vanaf mijn 10de jaar ben ik besmet met het muzikantenvirus. Ik maakte destijds mijn eerste instrument door aan een houten frame , dat ik van oude panlatten in elkaar had getimmerd, lege beugelflessen te hangen die ik vervolgens volgoot met water. Zo ontstond een heuse xylofoon. Volgens mij was het ding zo vals als een hoepel maar ik vond het leuk om op die manier met muziek bezig te zijn. Inmiddels was mijn stem ook ontdekt. Op school mocht ik met regelmaat voorzingen en ik werd ook zo af en toe gevraagd om in de kerk een deuntje te zingen. Ik leek wel een koorknaapje. Ondertussen had ik van mijn eerste krantenwijkje een echte gitaar gekocht. Ik had mijn neven horen spelen en dacht dat wil ik ook. ik kocht een boekje met akkoorden en begon te oefenen. Meespelen met de radio, LP’s of cassettebandjes hielp om het gitaar spelen een beetje onder de knie te krijgen. In die tijd ben ik ook bij de schutterij gegaan om hoorn te gaan spelen. Zo’n trompet met 1 ventiel!, de deuntjes had ik snel onder de knie, (de schutterij speelt nu 35 jaar later nog steeds dezelfde stukken) Inmiddels had ik met de achterbuurjongen een bandje opgericht. ik mocht zingen en gitaar spelen. Geweldig.

Zoals dat gaat als je een jaar of 14 bent ontstond er wat onenigheid in de ploeg en hield de band op te bestaan. Al snel daarna begon ik een band met daarin Albert en Jeroen Pothof. Nu topmuzikanten bij de Perfect Showband. We noemde ons Soundtrack en met behulp van pa Pothof werd er een heuse geluidsinstallatie aangeschaft. We kregen zowaar een allereerste optreden. Een carnavalsavond in Dinxperlo. Ik vergeet het nooit meer. We hadden maar 20 nummers op het repertoire dus er zat niets anders op dan alles twee of drie keer te spelen. Nog een leuke anekdote uit die tijd is het optreden van soundtrack in de bovenzaal van café Meier, het huidige Centrum, in Silvolde. Rond 10 ur kwam Gert Meier al even boven, of Jeroen wat minder wilde stampen op de basedrum… beneden in het cafés kwam de kalk van het plafond af zetten. Rond 11 uur diezelfde avond klonken er ineens wat valse noten uit Appies keyboard. De toen 11 jarige Albert zat vanwege de slaap wat in zijn ogen te poetsen en miste op een haar na het zuiver E akkoord. Prachtige tijd. Zondagochtend oefenen maar als de duiven van Henk Pothof binnenkwamen moesten we muisstil zijn. Talentenjacht bij Vink in Etten, een tweede prijs behaald… wat waren we trots.

daarna nog naar de auditie van Stuif es In gewees. Een ervaring rijker en een illusie armer, helaas jullie zijn niet door.
Eindexamen doen, achter de meisjes aan en andere hobby’s maakte dat soundtrack de jaren 80 net niet haalde. Een advertentie bij Brugman bracht Jeroen en mij in contact met twee muzikanten in Ulft. Ze wilden wel een dansorkest beginnen. Naast Eddy en Carlo werd in Peter een bassist gevonden die al ruime ervaring had in het circuit van bruiloften en partijen. Mede dank zij zijn contacten kwamen de optredens langzaam maar gestaag binnendruppelen. Onder de naam Escape speelden we al snel vrijwel wekelijks op een bruiloft. Niet zelden zelfs twee of drie keer in de week. Het was de tijd dat er nog volop bruiloften werden gegeven. Donderdags de “groene” bruiloften, in het weekeinde de koperen en zilveren bruiloften. We werden de huisband van de carnavalsvereniging in Zelhem waar we ook de rest van het jaar met regelmaat speelden. Ook dit was een prachtige tijd. Oefenen bij Eddy in de schuur waar we, achteraf gezien, regelmatig ontsnapt zijn aan een koolmonoxide vergiftiging vanwege de gaskachel met een ietwat beperkte afvoer.

Toos Bulten van het Witte Paard in Zelhem die met regelmaat als een slavendrijver met de lichten op het podium aan het knipperen was als ze vond dat de pauze te lang duurde. De sets zagen er heel wat anders uit dan tegenwoordig. 4, hooguit 5 nummers spelen om vervolgens weer even een paar minuten pauze te hebben. Ik herinner me ook nog het armetierige bosje bloemen die we aan een bruidspaar gaven. Doorgaans was dat altijd een prachtige bos maar de combinatie van werk en muziek maakte dat het op tijd bij de bloemist zijn die ene keer helemaal mislukte. Met drie stengels narcissen en wat groen boden we de bos vergezeld met een grote glimlach aan. Bij het afrekenen ’s avonds kregen we van de vader van de bruid 50 gulden extra omdat hij het idee van de bloemen zo geweldig vond… wat hebben wij op de weg terug een lol gehad. Escape beschikte ook over een grote mercedes bus voor het vervoer van de installatie. Dat daarentegen de lichtinstallatie door Eddy zelf in elkaar was geknutseld mocht de pret niet drukken. Als je de stekkers in de verkeerde volgorde eruit haalde zette je jezelf onder 220 volt. Ach een kleinigheidje. Al schrijvende bedenk ik me ook dat we eens op een verjaardag gespeeld hebben met wel een hele bizarre afloop. Achter in de middag werden we gebeld door de collega’s van Los Ferros, een van de muzikanten was door de rug gegaan, of wij kans zagen die avond een partij over te nemen. Dat kon en snel togen wij naar Lichtenvoorde. Een vage kroeg waar ene Jan zijn 50ste verjaardag ging vieren. Jan en de kroegbaas vertelden ons dat er wel 100 man kwamen en de kroeg lekker vol zou komen zitten. Het was inmiddels half elf en buiten de 6 stamgasten die er volgens mij ’s morgens al zaten, was er nog geen mens te bekennen. “kump wel”verzekerde Jan ons maar wij zagen de kroegbaas ook al bedenkelijk kijken… Eddy die er altijd voor zorgde dat er afgerekend werd ging een kwartiertje later op zoek naar Jan maar was in geen velden of wegen meer te bekennen. Nummers nog een paar gespeeld en vervolgens de boel maar ingepakt. Toen we de spullen in de bus hadden riep de kroegbaas ons. Hij had de man twee schnitzels staan met patat en dergelijke. Hij had er 100 besteld en ook voor hem was Jan in rook op gegaan "dan hi’j toch nog wat" … achteraf konden we er prima om lachen maar op die avond voelden we ons behoorlijk bij de neus genomen.
In de beginjaren van Escape had ik ook het idee opgevat om maar eens noten te leren lezen. Ik kon vrijwel alle akkoorden spelen maar af en toe een solopartij spelen was aan mij niet echt besteed. Voor een rijksdaalder (2 gulden 50 voor de jongere onder ons) kreeg ik aan de keukentafel bij Willy Ebbers en glas ranja, gevulde koek en een uur les. Na dire of vier lessen vroeg Willy mij een stuk uit het boek te spelen. “ik doe het eerst even voor” hoor ik hem nog zeggen. Willy speelde een melodietje uit het lesboek die ik vervolgens ook speelde. “dat dacht ik al” was zijn reactie toen ik klaar was. “Je speelt exact wat ik speelde allen speelde ik niet het lesje uit het boek maar zomaar iets”. Om een lang verhaal kort te maken…. Na nog een paar lesjes besloot ik om er maar mee te stoppen. Ik was een autodidact en heb mij zelf leren spelen inclusief de theoretische fouten. Ondertussen speelde ik nog steeds bij de schutterij. Omdat de deuntjes ons zeer eentonig leken speelden Jeroen, die ook hoorn speelde bij de schutterij, en ik steeds vaker een tweede stempartijtje. Dit werd niet in dank afgenomen. Nadat de voorzitter ons enkele malen streng had toegesproken leek het ons beter het pak in te leveren. Wel gingen we beiden op trompetles. Elke vrijdagmiddag bij Jeroen thuis in de woonkamer. Jeroen speelde ook bij Escape een aantal nummers op de trompet. Carlo of kropen dan achter het drumstel. Omdat we ook bij een aantal andere nummers van instrument omwisselden kregen de mensen het idee dat we geweldige muzikanten waren. Met uitzondering van Jeroen op drums en Carlo die werkelijk geweldig sax kon spelen en ook op de toetsen soms onnavolgbaar was waren we maar doorsnee muzikanten. Onze kracht zat hem in de presentatie. We zorgende hoe dan ook dat een feest altijd goed op gang kwam.
Na een kleine 7 jaar Escape kwam er voor mij een einde aan een tijdperk “dansorkest”. Na een periode van werken en werkloos zijn vond ik een baan in Amsterdam. De combinatie met het maken van muziek was niet meer te doen. Wat ik nog steeds jammer vind is dat op ons laatste optreden Peter met een gecompliceerde beenbreuk in het ziekenhuis lag en een invaller zijn rol overnam.
Kenmerk van een virus is dat het eigenlijk nooit weggaat. Toen een aantal collega’s uit Amsterdam dan ook een bandje op gingen richten was ik direct van de partij. Verre van wat ik gewend was speelden we op een paar schoolfeestjes. Er brak een tijd aan waar ik alleen voor mijzelf speelde of, zoals ik dat zelf noemde, voor klein publiek. Ik had namelijk drie lieve dochters die het leuk vonden als ik wat liedjes op de gitaar speelde.
Inmiddels werkte ik weer in de Achterhoek en mijn diensten lieten het toe om weer een band op te zoeken. Zo kwam ik begin 2004 bij Forest terecht. Een coverband die zijn thuisbasis had in Loenen bij Apeldoorn. Naast het golden oldies repertoire speelden we ook veel country nummers. Na zoveel jaren niet te hebben opgetreden vond ik heerlijk om weer op het podium te staan.

Wel merkte ik dat er het een en ander veranderd was. De aanvangstijden waren verschoven en daarmee automatisch de eindtijden. Was ik met Escape vrijwel altijd voor 12 uur klaar, nu speelden we regelmatig tot 1 of 2 uur door. Dan inpakken, uitladen en drie kwartier terug naar huis. Desondanks heb ik ook bij Forest een hele leuke tijd gehad. Ik vond de muziekkeuze erg leuk, Rene op sologitaar waanzinnig goed en de samenzang met Brigitte bijzonder. Het aantal optredens per jaar was te overzien. Gemiddeld 12 keer per jaar trokken we erop uit. Omdat het leven echt niet alleen uit muziek maken bestaat kwam er voor mij een eind aan Forest. Ook hier was het laatste optreden met een vervanger. Gerrit had wat lichamelijke mankementen waardoor hij het wat rustiger aan moest doen.
Na een jaartje bandloos te zijn geweest kriebelde het toch weer. In de zoektocht naar een nieuwe band kwam ik uiteindelijk via de mail in contact met Ivor. Hij was drummer en wilde wel een band beginnen. We woonden beide in Ulft dus dat leek en goed plan. We kwamen echter niet tot een concrete afspraak. Ondertussen had ik ook ene Roland aan de telefoon gehad. Hij speelde met wat mannen op zondagochtend en zochten een zanger….mmmm zondagochtend… niet mijn voorkeur.. pas wacht op beter. Het was een paar maandjes stil tot ik op marktplaats weer een advertentie zag… bellen….. kreeg ik weer ene Roland aan de lijn… inmiddels was de repetitieavond verschoven naar de donderdag dus geen belemmering meer. Bij mijn eerste avond maakte ik kennis met de andere leden van het muzikale gezelschap, Johan, Willem, Ed en jawel..Ivor… wat mij betreft was de klik er meteen. Inmiddels kan ik stellen dat de mannen van Brockolie, zoals we ons zijn gaan noemen, een prettig gezelschap is om muziek mee te maken en om mee om te gaan. In de jaren die we nu bijna bij elkaar zijn is er werkelijk nog geen onvertogen woord gevallen. Er is ruimte voor ieders mening en muzikale voorkeur. Als ik het zelf een verklaring mag geven ligt dit aan het feit dat er onder ons geen “haantjes” bevinden. In veel groepen of samenstellingen zie je dat er altijd wel iemand dominant is of de leiding pakt. De afwezigheid van dit fenomeen maakt dat ik altijd uitkijk naar de oefenavonden. Voor mij is dit veel meer dan samen muziek maken. Zonder bij elkaar de deur er uit te lopen durf ik te stellen dat we een vriendenclub zijn geworden waar naast muzikale passie, lief en leed wordt gedeeld. Lukt een nummer niet dan liggen we daar niet wakker van. Blijven proberen of gewoon wat anders doen. Tijdens de pauze een biertje en sterke of serieuze verhalen. Brockolie is ook niet op zoek naar heel veel optredens. Zo’n 5 keer per jaar vinden we meer dan genoeg en als iemand niet kan om welke reden dan ook dan spelen we niet. Ook niet met een invaller, als je Brockolie boekt krijg ons compleet. Daar waar in mijn jonge jaren het een en ander in elkaar geknutseld werd of we met veel tweede of derde hands installatie aan het werk waren hebben we nu bij Brockolie alles piekfijn in orde. Van geluid tot licht wordt er niets aan het toeval overgelaten. Als er weer wat nieuws is aangeschaft wordt dat met bewondering en trots getoond. Ook al is het de nieuwe plectrum van Roland…..muzikaal gezien voel ik me helemaal thuis. Fraaie nummers uit 5 decennia komen voorbij waarbij need your love so bad van fleetwood mac nog steeds mijn favoriet is. Zo kort voor een optreden zorgen we dat de sets weer mooi aan elkaar zitten. Zo weinig mogelijk stiltes door de nummers naadloos aan elkaar te spelen vormt een leuke uitdaging. Ik zing alle nummers. Dat is bij een optreden wel intensief maar zeker te doen. Af en toe pak ik de trompet om wat accentjes te blazen en de helft van de nummers speel ik gitaar. De interactie met het publiek vind ik bij de optredens het leukste. Heb ik altijd gehad trouwens. Ik hoop nog vele jaren met Brockolie te spelen… mocht er ooit een laatste optreden komen… dan alleen als we compleet zijn…